In het licht van het succesvolle sport- en voetbaljaar 2010 valt u in 2011, een oneven jaar en dus zonder aansprekend landentoernooi misschien in een zwart gat. Het wereldkampioenschap verliep voor Nederlandse begrippen opvallend goed. Bert van Marwijk?s tot op de tanden toe bewapende manschappen geraakten zelfs tot de finale, door middel van een doelbewuste, nietsontziende en bijna anarchistische winnaarmentaliteit. Het spel liet te wensen over, maar de grootsheid van deze prestatie werd zelfs op het afgelopen sportgala, waar voetbal de laatste 15 jaar systematisch werd ontkend, op waarde geschat.

Om dit overbruggingsjaar toch door te komen lijkt het me zinvol om alvast voorzichtig vooruit te kijken naar het komende Europees Kampioenschap in Oekraïne en Polen. De basis van de selectie zal grotendeels dezelfde blijven, opperrealist Van Marwijk heeft te kennen gegeven zeker nog twee jaar door te gaan en er is zowaar een scorende spits opgestaan in Gelsenkirchen. Prima vooruitzichten dus.


De gedachten dwalen als vanzelf af naar 1988, en iedere voetbalgezinde medelander zal bij het horen van dit magische jaartal de relatie leggen met het afzichtelijke geblokte oranje shirt waarin de collectief snordragende helden van weleer het grootste nationale voetbalsucces boekten. Kijkend naar de hypermoderne getailleerde shirts van tegenwoordig is het een shirt dat de tijdgeest van de jaren ’80 belichaamt. Het kan ook alleen in die periode ontworpen zijn: licht oranje, geblokt met verschillende tinten oranje. Toch verwierf het shirt in de jaren erna een cultstatus. Het was immers het shirt waarmee Marco van Basten de voorzet van Arnold Mühren (welke oneindig leek te duren) met de rechterbinnenkant uit de lucht plukte en uit een ogenschijnlijk onmogelijke hoek naast Sovjet keeper Dasajev plaatste.


‘Een goed stel’, zoals commentator van dienst Theo Reitsma de jubelende selectie na afloop doopte. De kracht van deze lichting lag in de uitgebalanceerde selectie. Natuurlijk waren er gearriveerde toppers als Ronald Koeman en de internationaal doorgebroken frontman Ruud Gullit, maar de toekomst van de andere twee gezichtsbepalende spelers was nog alles behalve zeker. Frank Rijkaard tekende die jaargang een contract bij Sporting Lissabon na een conflict met Ajax-trainer Johan Cruijff maar speelde dat seizoen uiteindelijk maar elf wedstrijden, voor Real Zaragoza omdat de Portugese transfermarkt gesloten bleek. Ook Marco van Basten kwam door blessureleed maar weinig aan spelen toe en zou aanvankelijk tweede viool moeten spelen achter John Bosman. Toch glorieerden de spelers aan de hand van een ongekend defensief 4-4-2 systeem ondersteund door de ‘waterdragers’ Van Aerle, Van Tiggelen en de luxe controleur Jan Wouters op het middenveld. Zo kon het zelfs gebeuren dat de nog anoniemer Wilbert Suvrijn van Roda JC in de halve finale tegen West Duitsland het veld betrad namens oranje. 
Het oranje tenue is sindsdien veelvuldig gemoderniseerd, de spelers zijn dat ook. De behaarde bovenlippen en ongepaste matten in de nek zijn ingeruild voor korte koppies en met een trendy gecoiffeerde bondscoach langs de lijn kan ik momenteel geen reden verzinnen om in 2011 niet alvast positief vooruit te kijken naar een volgende kans voor de commentator van dienst om met een rake omschrijving het zegevierende oranje te omschrijven. Maar mag het in een wat stijlvoller shirt?

 

Columnist:

Barend Tensen